Af en toe wordt er gevraagd naar mijn mooiste reisherinnering… Wat heeft tijdens mijn reizen naar Israël het meeste indruk gemaakt? Wat is je favoriete plek? Het moment om nooit meer te vergeten?
Als je op vakantie gaat verwacht je misschien spectaculaire herinneringen te maken. Magnifieke plekken te bezoeken die een diepe indruk achterlaten, je hoopt op een avontuur in de woestijn, onvergetelijke ontmoetingen, indrukwekkende watervallen… Maar het gekke is… Dat je je achteraf soms hele andere dingen herinnert. Op het moment dat ze gebeurden heb je het amper in de gaten, maar eenmaal thuisgekomen blijft het hangen.
Zo herinner ik me één moment in Jeruzalem. We liepen in de Joodse wijk. Dirk-Jan was al met grote passen vooruit gebeend op zoek naar de juiste route. En ik was, zoals vaker, blijven dralen. Hier een fotootje schieten. Daar een plaatje van maken. Het was een stukje Jeruzalem waarvan je je bijna kon voorstellen dat het er in Jezus’ tijd ook zo had uitgezien…
Op dat moment vloog de deur van een oud huisje open. Een klein jongetje vloog de straat op. Hij had een keppeltje op en bij iedere oor een lange pijpenkrul. Zijn moeder kwam naar de deur gesneld en wilde hem terughalen. Maar het jochie was sneller.
Ik hield mijn pas in… Hoe zou dat aflopen? Wat een heerlijk ventje was dat. Hij vloog de smalle straat in. ‘Abba!’ riep hij. Dat woord kende ik. Abba betekent vader. Papa! Ik volgde hem met mijn ogen. ‘Abba, abba’, riep hij weer. Hij snelde zo vlug als hij kon naar een gedeelte van de straat waar geen huizen meer stonden maar een hek. Over het hek heen kon je een lager gelegen parkeerplaats zien liggen. Het jochie stond inmiddels te springen van opwinding. ‘Abba!’
Beneden op de parkeerplaats stopte een auto. Een man stapte uit. Hij was gekleed in het zwart. Hij droeg een lange jas en een hoed op zijn hoofd. Twee pijpenkrullen eronder uit. De man klom de trap op. Het jochie aarzelde geen moment. Hij sprong! De man deed zijn armen open en ving hem op. Het kleine ventje dook vol overgave vanaf de hoger gelegen straat in vaders armen. Hij zag zijn vader weer.
Romeinen 8:14-17
Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.
Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!
De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.
En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.
Ik ben het nooit vergeten. En elke keer als deze herinnering door mijn gedachten schiet zet het me een moment stil. Wat een wonder! God wil mijn Abba, mijn Vader zijn. En ik mag Zijn kind zijn. Als ik naar Hem toesnel, staat Hij met open armen te wachten.
Wat is jouw mooiste herinnering? Deel gerust met ons!
Ps. Toen ik deze blog ter voorbereiding aan Bert liet lezen vulde hij aan:’ Letterlijk vertaald betekent Abba meer papa, al is dat natuurlijk hetzelfde. Papa is meer de roep van een kind.’
Omdat in mijn herinnering het bekende Abba, Vader opdook heb ik het zo laten staan, maar je mag hier natuurlijk ook voor jezelf Abba, Papa lezen…
Comments +