Het is bijna Kerst. Binnenkort slaan we onze Bijbel weer open bij het overbekende verhaal in Lukas 2 waarin de geboorte van Jezus zo prachtig beschreven staat. Vervulling van de profetische woorden van Micha...
‘En u, Bethlehem-Efratha,
al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda,
uit u zal Mij voortkomen
Die een Heerser zal zijn in Israël.’
Afgelopen herfstvakantie bezochten we met ons gezin het gebied. Een Palestijnse taxichauffeur leidde ons rond. Een groot deel van Efratha’s velden is inmiddels bebouwd.
Tegelijkertijd tref je hier in de regio nog steeds rondtrekkende herders met hun kuddes aan. Niks geen romantische plaatjes, maar harde en ruwe omstandigheden. Heel veel armoede ook.
Je probeert je deze dagen voor kerst in te leven hoe hier een engel het grote nieuws bekend maakte aan de herders die verantwoordelijk waren voor de lammetjes die gefokt werden voor de offerdienst in de Tempel. ‘Heden is voor u geboren de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.’
En hoe een enorm engelenleger even later de woorden proclameert die wij ieder jaar rondom kerst zingen: ‘ Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.’
Vrede op aarde, omdat de Vredevorst – die al zo lang verwacht werd – eindelijk is gekomen.
Vrede tussen God en de mensen.
Vrede tussen de mensen onderling.
Inmiddels leven we ruim 2.000 jaar na deze heerlijke gebeurtenis. Wat is er van die vrede terecht gekomen? Waar eens dit heerlijke moment plaatsvond lijkt op dit moment ‘vrede op aarde’ verder weg dan ooit. Er staat een hoge en dikke betonnen muur tussen Bethlehem en Jeruzalem. De zonen van Abraham, Ismaël en Izak, leven gescheiden. De Palestijnen – afstammelingen van Ismaël – leven aan de ene kant van de muur en de Joden – afstammelingen van Izak – wonen aan de andere kant van de muur.
Die muur moet de Joden beschermen tegen terroristische aanslagen. En het helpt, zo begrepen we vanaf de Joodse kant. Jaarlijks worden dankzij deze muur en de veiligheidszone heel wat terroristen tegengehouden en heel veel onnodig bloedvergieten en lijden de zonen van Izak bespaart.
Tegelijkertijd zorgt die muur voor veel problemen aan Palestijnse kant. Hij loopt dwars door families en landerijen heen. De bevolking zit daar opgesloten. De goeden moeten onder de kwaden lijden. Sinds de bouw van deze muur heeft een enorm aantal christenen de regio verlaten en is gevlucht. Was Bethelehem eerst een stad waar 80% christen was, nu is 80% moslim en zijn er nog maar een handjevol gelovigen. Het leven wordt voor hen steeds moeilijker. Onze chauffeur kan het gebied niet meer uit. Hij kan niet naar Jeruzalem rijden met zijn auto. Hij kan geen vliegticket kopen en via Tel Aviv een keertje ons land bezoeken.
“Wie denkt er aan ons?”
Wij staken ’s avonds als vrije mensen de grens weer over, op weg naar ons comfortabele hotel in Jeruzalem. In Bethlehem bleef onze nieuwe vriend achter. Hij moet maar zien hoe hij de eindjes aan elkaar knoopt. De werkeloosheid is enorm.
‘Wie kijkt er naar ons om?’ vroeg hij ons in de auto.
Onze chauffeur bleek een christen te zijn. Op het dieptepunt van zijn leven had God zich op wonderbaarlijke wijze aan hem geopenbaard.
‘In de Bijbel staat toch ‘wie twee jassen heeft, geeft er één aan wie geen jas heeft’? vroeg hij ons.
We knikten instemmend. ‘Ik begrijp de westerse christenen niet,’ zo sprak hij verder. ‘Als ik vandaag iets verdien en mijn broer heeft niets, dan delen we. Maar wie kijkt er naar ons om? Toen de corona-epidemie kwam en het toerisme compleet stilviel kwam er allerlei hulp op gang voor de Joden. Maar wie dacht er aan de christenen in dit gebied? Wij leven hier al sinds de komst van Christus. Wij zijn de oorspronkelijke christenen in dit gebied. Maar ons leven is enorm moeilijk geworden. De meeste christenen zijn gevlucht. Ze kunnen hier niet langer een bestaan opbouwen.’
‘Ken je het verhaal van de Barmhartige Samaritaan?’
Opnieuw knikten we instemmend. Hij had ons net door de woestijn van Judea gereden en de route laten zien die men te voet aflegde van Jeruzalem naar Jericho. Een woest en onherbergzaam gebied. Een plaats waar je niet halfdood gevonden wil worden [Luk. 10:30]. Niet de godsdienstige farizeeër, niet de Joodse Leviet, maar de Samaritaan ontfermde zich over de beroofde en verwonde man.
Ik wist niets te zeggen op de vraag van onze chauffeur.
De vraag bleef hangen in de warme auto…
Ik heb hem meegenomen van Israël terug naar huis.
‘Wie kijkt er naar ons om?’
De ruzie tussen de broers van vader Abraham lijkt onoplosbaar en eindeloos.
Terwijl God toch zelf gezegd heeft: ‘Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen.’ [Psalm 133:2]
Ik heb de oplossing niet. Wereldleiders hebben de oplossing niet. Het is een vraagstuk waaraan ieder zich vertilt. Is het dan echt hopeloos?
Is het dan echt hopeloos?
Nee, bij thuiskomst valt mijn oog op een tekst die ook gaat over een tussenmuur. Een figuurlijke muur tussen Jood en heiden. De Joodse rabbi Paulus schreef hierover aan de heidenen in Efeze:
Efeze 2:14
‘Want Hij is onze vrede,
Die beiden één gemaakt heeft.
En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken’.
De enige oplossing in dit conflict is Jezus. Alleen door Jezus’ bloed is vrede mogelijk. Hij verzoent zowel Jood als heiden met God. Dankzij het kruis. En aan dat kruis heeft Hij tevens de vijandschap gedood. Zó worden Jood en heiden één in Christus. Zo worden Jood en Westlander één in Christus. En zo worden Jood en Palestijn één in Christus. Opnieuw broers en zussen van hetzelfde huisgezin. Dankzij Christus offer hebben we dezelfde Vader. Mogen we allemaal huisgenoten zijn van dezelfde God. Worden we allemaal samengevoegd als één bouwwerk waarin God door Zijn Geest wil wonen. Wat een prachtig beeld!
Ja, vrede is mogelijk! Dankzij Jezus, onze Vredevorst. Alleen waar Jood en Arabier Hem gaan erkennen als hun enige hoop en verlossing kan er vrede komen. Wij hebben een grote God. Bij Hem zijn alle dingen mogelijk.
Als Hij onze vrede is, dan roept alles toch om Zijn komst? Zo wordt kerst 2023 een verwachtingsvol feest. We verwachten de komst van onze Messias. Hij komt! Als Hij komt zal het werkelijk vrede zijn op aarde!
Wat kan ik doen?
Waarom dit schrijven?
Hopelijk neem je dit niet voor kennisgeving aan, maar vraag je je af: ‘Wat kan ik doen?’
- Bidt! Bidt voor ‘vrede voor Jeruzalem’ [Psalm 122]. Denk in het gebed niet alleen aan onze Joodse broeders, maar ook heel specifiek aan de Messiasbelijdende Joden die het niet makkelijk hebben. En denk aan hun broeders en zusters – de Palestijnse christenen – die het evenmin makkelijk hebben. Bidt voor de christelijke voorgangers ter plekke, die bereid zijn hun leven te geven omwille van de Naam van Jezus. Bidt om de vervulling van Gods beloften. Niet alleen voor Izak, maar ook voor Ismaël liggen er nog rijke beloften in Gods woord. De huidige situatie is (nog) niet hoe God het voor ogen heeft. Lees Ezechiël 47 er maar eens op na. Vers 21 tot en met 23 beschrijft Gods visie voor zowel de Israëlieten als de overige inwoners van het land.
- Ben je van plan om een keer naar Israël te reizen? Bezoek dan niet alleen de ‘heilige plaatsen’, maar bezoek ook eens de verdrukte christenen in het Palestijnse gebied. Dat is enorm bemoedigend voor hen als wij naar hen omzien. (Neem gerust contact met ons op voor contactpersonen aldaar).
- Steun projecten die juist in deze moeilijke gebieden zich inzetten voor hoop en vrede. Sponsor bijvoorbeeld eens een kindje dat onderwijs ontvangt via één van deze projecten. Je kunt het verschil maken in een kinderleven. Zo hoeft een kind niet langer op te groeien in een atmosfeer van haat tegen de Joden, maar leert het liefhebben en zijn broeders te zegenen. Zo zaaien we zaadjes van hoop in dit donkere deel van de wereld.
Comments +